Dringend gezocht: nieuwe antibiotica
Het ontwikkelen van nieuwe medicijnen tegen bacteriële infecties kost veel geld en brengt weinig op. Farmabedrijven prikkelen met subsidies of beloningen kan helpen nieuwe antibiotica op de markt te krijgen.
Farmabedrijven krijgen het dikwijls hard te verduren. Zo klaagde Zorginstituut Nederland vorig jaar dat ze onverantwoord hoge prijzen vragen voor hun medicijnen. Het sprak daarbij zelfs van ‘chantage’. In de Verenigde Staten krijgt Purdue Pharma het verwijt dat het met de pijnstiller OxyContin doelbewust een verslavingsepidemie heeft gecreëerd.
Hoewel er ongetwijfeld uitwassen zijn, bestaan er ook voorbeelden waar de industrie veel beter uit naar voren komt. Een daarvan heeft te maken met onchocerciasis, de meest voorkomende soort blindheid als gevolg van infecties. De ziekte komt vooral voor in gebieden ten zuiden van de Sahara.
In 1987, twaalf jaar nadat ivermectine was ontdekt, besloot farmabedrijf MSD om het antiparasitaire geneesmiddel zo veel en zolang als nodig weg te geven aan landen om de ziekte onder controle te krijgen. Het programma bereikt jaarlijks 300 miljoen mensen. Sinds 1987 hebben er al meer dan 2,7 miljardbehandelingen plaatsgevonden.
Dat raakt evenwel een teer punt. Farmabedrijven kunnen niet al hun medicijnen gratis of onder de kostprijs weggeven. Vanuit commercieel oogpunt is het soms ook niet interessant genoeg om onderzoek te financieren naar bepaalde ziektes, omdat potentiële patiënten in landen wonen die de te ontwikkelen geneesmiddelen toch niet zullen kunnen betalen.
Onbehandelbare ziektes
Hoe krijg je farmabedrijven toch zover om commercieel onaantrekkelijke geneesmiddelen te ontwikkelen? Die vraag figureert in een recent rapportvan IACG, een agentschap van de Verenigde Naties dat zich buigt over infecties die steeds resistenter zijn tegen bestaande geneesmiddelen.
Elk jaar sterven minstens 700.000 mensen aan dergelijke ziektes, waarvan 230.000 aan tuberculose. De VN spreekt van ‘alarmerende niveaus van resistentie in zowel arme als rijke landen, met als gevolg dat veelvoorkomende ziektes onbehandelbaar aan het worden zijn, en het gevaarlijker is om medische procedures uit te voeren die levens redden’.
Het helpt daarbij zeker niet dat we antimicrobiële medicijnen zoals antibiotica en antivirale middelen vaak te veel en verkeerd gebruiken. In de Oeso-landen zijn tot 35% van de infecties die mensen treffen resistent tegen de medicijnen die nu beschikbaar zijn. In armere landen is dat tot 90%.
10 miljoen doden
Er is geen tijd te verliezen, waarschuwt het IACG. ‘Tenzij de wereld snel in actie komt, zal antimicrobiële resistentie binnen een generatie rampzalige gevolgen hebben.’ Tegen 2050 kunnen er dan volgens een studie van de Wereldbank jaarlijks tot 10 miljoen doden vallen.
Lage-inkomenslanden betalen vooral die tol, maar ook dichter bij huis is de schade niet gering. Als er niets gebeurt om het tij te keren, zullen er in de rijke landen in de komende dertig jaar 2,4 miljoen mensen overlijden door deze resistentie, schat de Oeso. De economische schade daarvan kan groot zijn, omdat het de zorgkosten fors doet stijgen.
De behandeling van resistente infecties is lastig en duur. IACG spreekt van ‘een jaarlijkse economische schade die vergelijkbaar is met de schokken van de wereldwijde financiële crisis van 2008-2009, maar dan zonder dat er een einde in zicht is’.
Lege pijplijn
Het IACG roept op om meer te investeren en innoveren in nieuwe antibiotica. ‘In de jaren tachtig waren er nog 25 grote farmabedrijven met onderzoeksprogramma’s voor dergelijke geneesmiddelen, vandaag zijn er daar maar vier van over’, stelt Drive-AB, een Europees publiek-privaat consortium dat onderzoek wil stimuleren naar antibiotica. ‘Er is een gebrek aan innovatie in antibiotica, en wat er nu in de pijplijn zit zal waarschijnlijk niet volstaan om alle ernstige vormen van infecties aan te pakken die we nu beginnen te zien.’
De redenen daarvoor zijn simpel. De kosten voor onderzoek en ontwikkeling (R&D) zijn hoog, terwijl de kansen op succes laag zijn. Bovendien verdienen farmabedrijven niet veel aan nieuwe antibiotica, omdat die spaarzaam voorgeschreven zullen worden, juist om te voorkomen dat de ziekteverwekkers opnieuw resistent worden, en patiënten ze in tegenstelling tot bijvoorbeeld een middel tegen cholesterol niet lang hoeven te kopen.

‘Om hun effectiviteit te maximaliseren wil je antibiotica liefst zo lang mogelijk op de plank houden’, vertelt Caroline Doornebos, medisch directeur van MSD (in de VS en Canada bekend als Merck). ‘Dat betekent wel dat je ze vaak moet weggooien omdat de datum van verval is overschreden. Vanuit dat inzicht is in het Verenigd Koninkrijk de verkoop vanantibiotica losgekoppeld van deontwikkeling ervan. Het is zoals debrandweer: je betaalt ervoor, in dehoop dat je ze nooit nodig zalhebben.’
Flinke zak geld
Er is duidelijk sprake van marktfalen als het over antibiotica gaat, zegt Jeremy Knox, beleidsadviseur van de Britse liefdadigheidsorganisatie Wellcome Trust. ‘Er moeten meer prikkels komen voor farmabedrijven om nieuwe antibiotica te ontwikkelen.’
Daarvoor zijn er grosso modo twee oplossingen. De eerste is om R&D aan te moedigen met subsidies en belastingvoordelen, de tweede werkt met beloningen. Bedrijven die een medicijn hebben ontwikkeld dat aan de doelstellingen voldoet, krijgen dan een flinke zak geld.
Dat kan bijvoorbeeld met een wedstrijd, een model dat de Californische non-profitorganisatie XPrize gebruikt. Technologiepioniers die als eerste een bepaalde mijlpaal bereiken krijgen daarvoor een beloning die tot enkele tientallen miljoenen dollars kan oplopen. Denk bijvoorbeeld aan experimenten in de ruimtevaart, of oplossingen voor het klimaatprobleem.
Lage rendementen
Het rendement op uitgaven aan R&D bij Big Farma is in 2018 gedaald tot een schamele 1,9%, leert onderzoek van Deloitte. Het traject dat aan goedkeuring van één nieuw medicijn vooraf gaat, kost volgens de consultant inmiddels circa $2,2 mrd, bijna dubbel zo veel als in 2010.
De vraag is dan ook of een prijsvraag daar verandering in kan brengen? Doornebos vindt het in elk geval ‘een heel creatief idee’, en zegt dat MSD een prijsvraag zeker zou bestuderen.
Knox denkt dat het sowieso beter is om met een ‘lumpsum’ te werken dan met een jackpot. ‘Als een bedrijf erin slaagt om een bepaald geneesmiddel op de markt te brengen, krijgt het dan bijvoorbeeld één miljard. Maar ook de tweede en derde die erin slagen krijgen die vergoeding.’
$2,2 mrd
Het traject dat aan goedkeuring van een medicijn vooraf gaat kost circa $2,2 mrd
Wie gaat dat prijzengeld op tafel leggen? De Europese Unie kan er geld voor uittrekken, net zoals de Verenigde Staten en andere rijke landen. Andere kandidaten zijn internationale instellingen zoals de Wereldbank. Dan zijn er nog filantropen en liefdadigheidsinstellingen, zoals Wellcome Trust en de Bill & Melinda Gates Foundation.
De rol van filantropische organisaties blijft beperkt, meent Knox. ‘Wij kunnen in een zeer vroeg stadium heel risicovol onderzoek financieren naar nieuwe geneesmiddelen, iets wat voor overheden veel moeilijker ligt. Wellcome Trust spendeert $150 mln over een periode van vijf jaar aan onderzoek naar antibiotica dat in een heel prille fase zit. Maar dat is een eind verwijderd van de bedragen die nodig zijn voor de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen. Daarvoor zijn overheden nodig.’
Dat vindt ook Doornebos. ‘Het is aan hen om een ander bekostigingsmodel uit te werken dat bedrijven stimuleert om vaccins en antimicrobiële middelen te ontwikkelen. Idealiter gebeurt dat op internationaal niveau, zoals de EU.’
Gaat er iets gebeuren, en snel genoeg? Knox noemt zichzelf voorzichtig optimistisch. ‘Overheden beseffen steeds meer dat ze hier iets aan moeten doen, maar erkennen niet altijd de urgentie daarvan. De klokt tikt. Als nieuwe antibiotica uitblijven, stevenen we af op een ernstige crisis.’
bron: https://fd.nl/achtergrond/1300482/dringend-gezocht-nieuwe-antibiotica